De kathedraal antwoordt
Antwerpen is Wereldboekenstad en op de Boerentoren hangt sinds 23 april een gigantisch spandoek met daarop een gedicht van stadsdichter Tom Lanoye. In dat gedicht verklaart de Boerentoren zijn liefde aan een oude dame: de toren van de kathedraal.
Later schreef Tom Lanoye een tweede gedicht waarin de kathedraal haar jonge aanbidder antwoordt. Dat gedicht werd op 29 augustus voorgedragen op de Groenplaats (uiteraard in het Antwerps) met La Esterella als de stem van de kathedraal en werd een week lang twee maal per dag afgespeeld door aan de kathedraal bevestigde luidsprekers.
(Update: Op 20 april 2005 werd het doek van de toren gehaald en op 23 juni 2005 werd het gedicht letter per letter geveild bij Bernaerts ten voordele van Unesco voor een alfabetiseringsproject in Mali. )
De opname hierboven komt uit het VRT-nieuws van die dag.
Tom Lanoye – De kathedraal antwoordt
allez –
wie dat er daar is
hallo –
zegt dat ’t niet waar is
na jaren & jaren & jaren & jaren & jaren
dat ik hier wind en sneeuw en zon heb staan vergaren
dat ik met vlag en pluim en wimpel heb staan zwaaien
met mijn kantelen en mijn klokken heb staan draaien
al jaren & jaren & jaren & jaren & jaren
uw attentie & verlangen heb proberen vangen
mijn repertoir’ en mijne nikkel heb af staan draaien
met concêrs van beiaard & gezangen & fanfaren
na jaren & jaren & jaren & jaren & jaren
amaai –
nu komt er 1 gedichtje
amaai –
nu zie ik uw gezichtje
maar ik zên zo blâ zo blâ zo blâ zo blâ zo blâ
ik zên van â
en gâ van mâ
van mâ van mâ
van mâ van mâ
(mijn jeugdig onbezonnen tjsoepke)
(mijn stevig geformeerd betonnen poepke)
(mijn ferm geblokt en opgeschoten sjoeke)
(mijn uit de kluiten goed gewassen piezeloeke)
en toch:
ochââârm –
het zal niet mogen zijn
ochââârm –
het is alleen maar schijn
want tussen u en mij?
daar ligt dus wel 1 plein en een paar eeuwen tussen
nooit zullen gij en ik mekaar zelfs kunnen kussen
wij moeten ons met één gedachte leren sussen:
ooit zal de wereld wel vergaan
ooit zullen wij niet langer staan
ooit vallen gij en ik op onze sjokkedeizen
en kunnen wij malkander met vermengend stof & gruis
voor eeuwig onze liefde carrément en kuis bewijzen
tot zo lang kan er mij geen andere bekeren of bekoren
al zijn we dan geboren en gezworen alletwee een toren
al zijn we dan van steen en staan we ver uiteen
ik wacht op u
ik smacht naar u
per saecula saeculorum:
vaneen en
toch bijeen
nog jaren & jaren & jaren & jaren & jaren
vaneen en
toch bijeen
vaneen en
toch bijeen
vaneen en
toch bijeen